24 januari 2009

Wat een piepzon

Na alle winterpret was het tijd de auto even door de wasstraat te halen en dan ook meteen maar even van binnen uit te mesten. Dat was lang niet gebeurd, getuige de pak m beet drie seizoenen aan spullen die ik tegenkwam.
Een handschoen die we al sinds het begin van de winter kwijt waren. Krentjes, veel krentjes en kruimels, veel kruimels. Diverse rode, groene, gele en blauwe plakplaatjes die op de ramen kleven, maar dus niet voor eeuwig. Een folder van de Hoge Veluwe waar we spontaan op een mooie waarschijnlijk decemberzondag heenreden en met groot succes: Simon keek gefascineerd naar een optreden van de jagers met koperen hoornen, Aniek sjeesde als een dolle door het Museonder en toen we al even op de terugweg waren en Teigetje vermist was draaiden we als een verrassend solidair gezin om en vonden Teigetje in de kom van een zandduin. Twee paar rode rubber laarzen die op al te regenachtige dagen worden ingezet voor een wedstrijd 'wie verzamelt het meeste water in zijn laarzen bij het plassen stampen'. Een ijzeren kleerhanger, geen idee waarom. Een goedkoop boekje waar je Simon soms doodserieus achter je rug uit hoort lezen: "twee blauwe beren in het vliegtuig, een leeuw in de vrachtwagen" etc. De koptelefoon waarop Aniek op tochten naar Enschede en Amsterdam eerst Jip & Janneke en nu K3 als mp3 hoort. Een handvol uit de kluiten gewassen schelpen, verrassend genoeg uit de tuin van de ooms uit Eerbeek. Maar dan toch: een parasol, teenslippers waar Aniek wonderwel op uit de voeten kan, een heerlijke lading strandzand die terug doet denken aan Katwijk en vooruit doet zien naar dagen aan het Wylermeer of de plas bij Ewijk. En de zonnebril die Aniek altijd wou hebben maar nooit kon vinden als de zon laag in haar ogen scheen en ze quasi verontwaardigd uitriep: "wat een piepzon!".

09 januari 2009

We lijken Linus wel

"We lijken Linus wel", zei Aniek de eerste keer dat we haar met de slee naar school brachten. Ik kan me al nauwelijks meer voorstellen dat we het ooit anders deden. De sneeuw heeft de hele suffe weg naar school veranderd in een telkens weer verrassend sfeervol mini-avontuur. Hoe koud het ook is, hoe irritant om steeds de wantjes weer over de kromme vingertjes aan te doen en hoe vaak Simon ook roept "Niet zo hard!" terwijl zijn zus roept "Harder!".
De singel aan de overkant waar we vroeger hooguit wel eens verveeld eendjes gingen voeren verandert elke dag in een feestelijk Breugheliaans toneel waar we bekende en onbekende vinexgenoten op schaatsen en sleeën tegenkomen. Zelfs onze bloedeigen dochter stond er al een paar keer met haar wankele beentjes achter een stoel op de schaatsen. Minstens zo aandoenlijk om te zien was hoe ze met haar vrolijke muts op tussen twee vriendinnen op de slee van de helling af het ijs op scheurde, steeds weer opgewonden kreten slakend en met immer roder wordende wangen.
Toen de sneeuw net gevallen was beloofde ik Simon dat we een sneeuwpop gingen bouwen. De teleurstelling dat de sneeuw niet pakte was snel vergeten, want sneeuw gooien, sneeuw eten, sleetje rijden en over het ijs naar de brug lopen biedt genoeg compensatie. En laten we eerlijk zijn: we hebben in de herfst al eens een prachtige sneeuwpop gemaakt, hoe snel die ook gesmolten was. Dus waarom zouden we onze kinderen nog vertellen dat de winter echt niet altijd is zoals de boekjes van Kikker en anderen ons willen doen geloven?