10 juli 2009

Ik ben een beetje slanerig

Alle rijmpjes ten spijt lijkt Simon (bijna drie) eindelijk aan zijn nee-fase te beginnen. Onder intimi had hij al de bijnaam Simon "de Kwaadsteniet" ter Horst verworven.
De beruchte supermarktkrijsscènes zijn tot nog toe altijd uitgebleven. Als je hem iets verbood zei hij braaf "okay" en als hij al eens uit protest op de grond ging liggen hoefde je alleen maar te zeggen "sta op" en hij pakte zijn schier onverwoestbare humeur vrolijk weer op. Maar de laatste tijd gooit hij zijn kont af en toe bewonderenswaardig in de krib, al zal hij er nog een harde dobber aan hebben om de peuterjaren van zijn zus te overtreffen. Waar Aniek pontificaal voor de deur ging liggen omdat zíj hem open had willen doen, kun je Simon eenvoudig overreden door hem toe te zeggen dat hij de volgende keer de deur open mag maken, wat ie tegen die tijd weer is vergeten en wat op Aniek geen enkele indruk zou hebben gemaakt. Waar Aniek met bijna grof geweld de gang op gesleept moest worden bij wijze van straf, begint Simon al te glimmen op het moment dat je dreigt met "de gang" en gaat ie als het zover komt braaf op de onderste tree van de trap zitten wachten tot je hem op komt halen. Die tactiek maakt hem inmiddels wel aardig ongrijpbaar, want (daar hadden we het over) meneer is nog heel even twee en zegt nu eindelijk nee en niets wat je daaraan kunt doen.
Met z'n zus kan ie heel aardig spelen, maar hij schept er steeds meer genoegen in om voor de televisie te gaan staan als zij iets zit te kijken en dan helpt dreigen met "de gang" dus bar weinig. Vandaag ligt ie weer half over Aniek heen, met een hoofd van "Kijk mij eens niet luisteren". Ik zeg tegen E.: "Simon is vandaag zo, ik weet niet hoe ik het moet noemen." Hij: "Ik ben een beetje slanerig" en hij mept nog eens losjes op zijn zus in.