09 maart 2009

Dat was een echte expoditie

De grootste expedities worden ingegeven door de onbenulligste motieven. Zo zag ik het helemaal niet zitten om voor de zoveelste keer allemaal bordjes, messen, bekers, potjes, doosjes en brood op tafel te zetten om na een halve boterham zonder korstjes uit twee keeltjes te horen "ik hoef niet meer, mag ik van tafel?" en alles weer op te kunnen ruimen. Dus interpreteerde ik de eerste twee stralen zon in pakmbeet zeven grijze dagen optimistisch als het begin van de lente en riep overmoedig "Wie gaat er mee picknicken?", ondertussen Simons beteuterde mantra "ik weet het niet" een tikkie onverstandig negerend. Even later fietsten we met een rugzak vol snel gesmeerde boterhammen en pakjes chocomel onder een dreigende lucht richting dijk. Binnen vijf minuten zaten we aan de picknicktafel die ik al jarenlang ondanks het uitzicht over Waal, polder en stuwwal links laat liggen. Aniek begint vrolijk aan de boterhammen, maar Simon kruipt steeds verder in zijn kraag, ondertussen prevelend "ik weet het niet". Zelfs de chocomel is niet aan hem besteed. Laat staan Anieks voorstel om de dijk af te lopen en de polder te gaan verkennen. Terwijl de zon steeds vaker te voorschijn komt gaan we terug naar huis. Maar als we Simon zo gek hebben gekregen om bij wijze van uitzondering maar weer eens een middagslaapje te doen, grijpen Aniek en ik onze kans en trekken de rubber laarzen weer aan. In de bakfiets al zit Aniek wijsneuzerig met de verrekijker om zich heen te kijken. We stallen de fiets bij de picknicktafel, rennen de dijk af en klimmen over het hek. "Mag dat wel?" "Ja hoor, dat staat op dat bordje."
We lopen langs de
nevengeul naar het schiereiland. Aniek geeft haar voornemen om stenen te zoeken algauw op om een verzameling ganzenveren te beginnen. Beurtelings bukkend, rennend en door de verrekijker turend lopen we samen naar de Waal. Enigszins out-of-character maak ik een praatje met een visser totdat Aniek me weer roept. Daar staat ze: tegen een knallende Vermeerlucht: wapperende haren, rode Jip-en-Janneke-laarsjes en de verrekijker als een volleerd vogelspotter om haar nek. We lopen verder langs het water, hordes opvliegende ganzen als een boeggolf voor ons uit stuwend. Ik wijs haar een kluitje scholeksters en met haar verrekijker controleert ze of ze inderdaad zulke rode snavels hebben. We banen ons een weg door de krakend dorre stengels van ik weet niet wat voor planten. "Ik noem dat de kraaiennesten" zegt Aniek en zo zullen ze vanaf nu heten. Bijna terug bij het hek stelt ze vast: "Dat was een echte expoditie". En inderdaad: als we de straat weer in fietsen voelt het even alsof we terugkomen van een week Noorwegen in plaats van een uurtje uiterwaarden.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage